Museum Hoeksche Waard start met nieuwe tentoonstelling

In de Hoeksche Waard verbouwden veel boeren in de 17e tot halverwege de 19e eeuw meekrap. Dit deden zij voor de rode kleurstof, die uit de wortels werd gewonnen. In goede jaren resulteerde de teelt van dit plantje in een hoog inkomen en veel werkgelegenheid. Over rood valt nog veel meer te vertellen. Dat laten we in de tentoonstelling zien die in de komende maanden in Museum Hoeksche Waard te bezichtigen is.

 Meekrap

De Latijnse naam van meekrap is Rubia tinctorum. De plant met gele bloempjes groeit goed op de zilte zeeklei van de Zuid-Hollandse Eilanden en Zeeland. Dus ook in de Hoeksche Waard. Voordat de wortels geoogst konden worden, moest de plant wel drie jaar groeien. Pas dan waren de wortels lang en dik genoeg om te verwerken en was de kwaliteit het best. Met een lange smalle schep (delfspade of meespa) haalden sterke mannen de wortels voorzichtig uit de grond. Dit was zwaar werk. Daarna werden de wortels gedroogd in speciale schuren met meerdere verdiepingen, meestoven genoemd. Op het eiland stonden vier meestoven: een in Oud-Beijerland, een in Numansdorp en twee in Strijen. De meestoven waren ook de plaats waar de wortels werden verwerkt tot kleurstofpoeder. De uitvinding van de chemische kleurstoffen maakte een einde aan de meekrapindustrie.

De expositie is te zien van 23 maart  t/m 27 oktober 2024 in museumboerderij Oost-Leeuwenstein, Dorpsstraat 13, 3274 BB Heinenoord. Voor verdere informatie: www.museumhw.nl.